De zeer destructieve aardappelziekte Phytophthora infestans is in staat binnen twee weken een onbeschermd gewas volledig te vernietigen. Preventieve Phytophthora-beheersing is het meest effectief, (kosten)efficiënt en toekomstbestendig. In zes stappen kan de kans op een Phytophthora-infectie in het gewas worden verkleind: 1. Sanitatie 2. Gewasrotatie 3. Raskeuze 4. BOS (beslissing ondersteunend systeem) 5. Precisielandbouw en 6. Gewasbespuitingen.
Conclusies
- 1. Zorg voor een gezonde en schone uitgangssituatie door afvalhopen af te dekken (verplicht voor 15 april) en grote haarden en opslagplanten te bestrijden (is verplicht).
- 2. Schakel de primaire infectiebron uit van opspattende oösporen (overleving 3 tot 4 jaar in de bouwvoor) met een ruimere rotatie (1 op 4).
- 3. Verlaag de kans op infectie door te kiezen voor een minder gevoelig (resistent) Phytophthora-ras.
- 4. Verbeter de timing van de bespuiting met BOS (bespuiting vlak voor de voorspelde infectieperiode).
- 5. Gebruik precisielandbouw voor minder middelgebruik, minder emissie en meting gewasstand voor input in BOS.
- 6. Voorkom het ontstaan van virulente Phytophthora-varianten door preventief/curatief te spuiten bij hoge ziektedruk (-low-input’ spuitstrategie).
Samenvatting
Phytophthora infestans overwintert in Nederland als schimmeldraden in aangetaste knollen (in de afvalhoop, als opslag of in pootgoed) en als oösporen in de bouwvoor. In het voorjaar veroorzaken deze verschillende infectiebronnen de eerste haarden en zorgen voor epidemieën die zich over een regio verspreiden.
Binnen de Europese Green Deal is het doel in 2030 50% minder chemische gewasbeschermingsmiddelen te gebruiken. Ook tegen Phytophthora zal het gemiddelde van 12-15 bespuitingen per seizoen naar beneden moeten.
Hoge ziektedruk
Het aantal bespuitingen terugdringen is mogelijk als op een verantwoorde manier met de resistente rassen wordt omgegaan. Onder hoge ziektedruk kunnen namelijk door virulente Phytophthora-varianten de minder gevoelige (resistente) rassen alsnog ziek worden.
Een vorm van resistentiemanagement is nodig om duurzaam de effectieve resistentiegenen te blijven gebruiken. Een methode als ‘low-input’ spuitstrategie kan effectief zijn omdat het voorkomt/vertraagt dat virulente Phytophthora-varianten ontstaan, waardoor de resistentie langer werkzaam blijft.
Doel project
De beschikbare kennis van de levenscyclus en verspreidingswijze van Phytophthora infestans met de huidige en toekomstige beheersingsstrategieën voor de aardappelziekte overzichtelijk presenteren en overdragen.
Levenswijze en schade
- Oösporen zijn het product van de seksuele cyclus en kiemen langzaam (continu) onder vorming van normale sporen.
- Sporenverspreiding naar buurgewassen gebeurt wanneer het loof opdroogt. De afstanden door de lucht kunnen variëren van enkele centimeters tot tientallen kilometers. Door regen spatten sporen van plant naar plant of spoelen naar knollen.
- Loofaantasting: de bladvlek is het meest bekende en gevreesde symptoom. Het uiterlijk is afhankelijk van de weersomstandigheden. Stengellesies kunnen ontstaan vanuit een geïnfecteerde bladoksel of geïnfecteerde moederknol.
- Knolaantasting gebeurt tijdens het groeiseizoen, tijdens het rooien en/of bij het inschuren. Phytophthora in de knol is droogrot en kan zowel oppervlakkig als diep in de knol zitten. Droogrot kan later overgaan in natrot (door bacteriën).
Impactscore
Met de Impactscore laten we zien op welke bedrijfsactiviteiten de onderzoekresultaten
direct effect hebben. Een onderzoeksresultaat kan bijvoorbeeld leiden tot het gebruik
van minder gewasbeschermingsmiddelen of minder meststoffen. Dat vermelden we met een
korte toelichting.
Gebruik chemische middelen
Het aantal bespuitingen tegen Phytophthora terugdringen is mogelijk als op een verantwoorde manier met de resistente rassen wordt omgegaan.
Betrouwbaarheidsscore:
Geen betrouwbaarheidsscore omdat het gaat om literatuuronderzoek.